4.1 Visie op ontwikkeling

Sturen op ontwikkelingsperspectief 

Het ontwikkelingsperspectief en de toetsresultaten zijn leidend voor de didactische en sociale leerlijn die de leerling aangeboden krijgt. De school stuurt dus op het ontwikkelingsperspectief van de leerling en stemt het aanbod en de ondersteuning hierop af. De school volgt de opbrengsten van de leerling middels toetsen. De opbrengsten worden vergeleken met de leerlijn. Daaruit volgt voortzetten of aanpassen van het aanbod en of ondersteuning.

Bij toelating wordt op basis van de gegevens vanuit het dossier voor elke leerling een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Hiervoor zijn de cognitieve mogelijkheden, de didactische en de sociaal-emotionele ontwikkeling van essentieel belang. Het ontwikkelingsperspectief wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld op basis van argumenten. Om te bepalen of het gestelde ontwikkelingsperspectief nog reëel is in relatie tot de capaciteiten van een leerling, wordt er in groep 4 en 6 de NSCCT ( de Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Toets) afgenomen. De uitkomst van de NSCCT wordt met de ouders besproken. Alle gegevens van leerlingen worden geregistreerd in ParnasSys, het digitaal leerlingvolgsysteem.

Doorlopende ontwikkeling

Groep 1 en 2:
In deze groepen wordt gericht gewerkt aan het voorbereidend leren. De leerlingen leren allerlei begrippen en vaardigheden die ze bij het leren nodig hebben. Waar het kan, wordt begonnen met de aanvankelijke leerprocessen; leren lezen, schrijven en rekenen. Voor de ontwikkeling van de spraak-taalvaardigheden wordt twee keer in de week ‘groepslogopedie’ gegeven. Dit wordt begeleid door de logopedist. Verder wordt gewerkt aan de werkgedrag, concentratie en het geheugen van leerlingen. In deze groepen is nog veel ruimte om te spelen. Spelen bevat waardevolle leerelementen zoals ontwikkeling van de fantasie, motoriek, samenwerken en omgaan met elkaar.  

Groep 3: 
De lessen zijn gericht op het aanvankelijk leerproces. Het leren lezen, schrijven en rekenen wordt met behulp van methoden op een speelse manier aangeboden. Het aanleren van een goed werkgedrag is belangrijk. Een goede werkhouding is de basis voor een optimale ontwikkeling van leerlingen. 

Groep 4 en 5:
De aanvankelijke leerprocessen gaan over in het voortgezet leren. Het accent van technisch lezen verschuift naar begrijpend lezen. Dus lezen gebruiken om te leren. In de middenbouw wordt begonnen met het geven van Engels. De algemene wereldverkenning gaat over in de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en verkeer. Soms krijgen leerlingen enkele huiswerkopdrachten mee.  

Groep: 6,7 en 8
In de bovenbouw verschuift het accent van voortgezet leren naar studerend leren.
Een goede aansluiting met het voortgezet onderwijs staat centraal. Dat is zichtbaar in het gebruik van agenda, huiswerk, het zelfstandig leren plannen en uitvoeren van opdrachten, portfolio, zelfstandig reizen en het bezoeken van open dagen op scholen van voortgezet onderwijs. Naast de resultaten op de vakken taal en rekenen is leer- en werkgedrag van essentieel belang. Bij de lessen verkeer wordt toegewerkt naar het landelijk verkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland. 

Organisatie van de leerlingbegeleiding  

De leerlingbegeleiding wordt aangestuurd door het zorgteam. Deze bestaat uit: de directeur, de orthopedagoog en de intern begeleiders. Daarnaast kunnen ook de schoolmaatschappelijk werker, de schoolarts en andere deskundigen gevraagd worden.  

Het zorgteam heeft de volgende taken: 

  • Bepalen en evalueren van het ontwikkelingsperspectief (opp). 
  • Bepalen en evalueren van de specifieke onderwijsbehoefte. 
  • Bepalen en evalueren van de leerlijnen gekoppeld aan het opp. 
  • Bepalen en evalueren van de uitstroombestemming. 
  • Toekennen van extra ondersteuning. 
  • Adviseren en begeleiden n.a.v. hulpvragen vanuit de leerling(en)begeleiding. 
  • Het bewaken van de uitvoering en de opbrengst van de leerling(en)begeleiding. 
  • Het beantwoorden van vragen, die betrekking hebben op de leerling(en)begeleiding, vanuit het team, de ouders en externe instanties.   
  • Het coördineren van nader onderzoek door andere disciplines. 
  • Het formuleren van een schooladvies voor de schoolverlater(s). 

Verklaring van toestemming voor onderzoek 

Regelmatig doen diverse disciplines (logopedist, orthopedagoog, fysiotherapeut, enz.) onderzoek bij leerlingen. Bij toelating wordt de ouders gevraagd een verklaring te tekenen waarin zij toestemming verlenen voor dergelijk onderzoek. Vooraf worden de ouders geïnformeerd als er een onderzoek plaatsvindt. De onderzoeksresultaten worden altijd eerst met de ouders besproken.